Nieuwe column China NU, winter 2009

Sinologisch

’s Nachts word ik zwetend wakker. Mijn voorhoofd ineengevouwen tot een frons. Met dubbelgeklapte tong en aspirerend gesis probeer ik een geluid voort te brengen dat me vertrouwd in de oren klinkt. Zodra ik ook maar even mijn ogen sluit, betreden ingewikkelde karakters onverbiddelijk mijn netvlies, alwaar ze de strijd aangaan met het gedeelte van mijn brein dat de bijbehorende uitspraak of betekenis zou moeten onthouden. Maar de karakters en de sisklanken vormen geen match. Met heimwee denk ik terug aan de tijd dat ik droomde in Chinese dialogen. Dat mijn hand dagenlang doorging met het zetten van de juiste streepjes op ruitjespapier.  Dat woorden als ‘verzekeringsmaatschappij’ en ’99 procent’ zonder enige twijfel in vloeiend Mandarijn mijn mond uit vlogen. Woedend draai ik me om. Waarom heb ik wel hersencellen die al zevenentwintig jaar lang de meest treurige top-40 hits voor me onthouden, maar zijn de exemplaren die me in China door examens klassieke teksten heen loodsten nu nergens te bekennen?

Nog dezelfde nacht probeer ik te redden wat er te redden valt. Verstofte boeken, tweedejaars, sla ik open bij les drie, maar na vier zinnen grijp ik mijn woordenboek erbij en smokkel ik mezelf de tekst door. Uit pure frustratie besluit ik dat mijn collectie Chinese films eraan moet geloven. Tien minuten lang staar ik met een oog naar Farewell my Concubine, terwijl mijn andere oog de ticketprijzen naar Beijing afloopt. Blind van frustratie storm ik door het huis op zoek naar een creditcard, tot ik besef dat vakantiedagen in dit geheel een vereiste zijn. Als de zon al door de gordijnen komt en ik verslagen mijn laatste rijtje Chinese woordenschat pruttel, hoor ik een nieuwe mail binnenkomen. Alsof de Messias op aarde geland is, betreedt Chao mijn leven. Jong, Chinees en op zoek naar een talenpartner. In mijn hoofd komen langzaam hele Chinese volzinnen tot leven en in een hoekje van mijn brein haalt mijn vader, al jaren in crisis vanwege mijn keuze voor een talenstudie, opgelucht adem. De redder van mijn bestaansrecht als sinoloog, staat morgen om 10 uur op het centraal station. Ze draagt een zwarte jas en een rode broek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *