We moeten een nieuwe badkamer.
Dat vermoedden we eigenlijk al toen we acht jaar geleden in dit huis kwamen wonen en na de eerste douchebeurt tot onder de wc-pot moesten dweilen, maar toen laatst ook een aannemer de douchehoek tot rampgebied verklaarde en de voegen ‘voor nu even’ dichtsmeerde met goedkope grijze kit-prut tegen lekkage, wisten we het zeker.
Dus wij naar een badkamerzaak. Op een zondag. Met twee kinderen, want zolang kon dat toch allemaal niet duren.
Vier hele uren zaten we aan een tafel met een trage verkoper, slappe koffie en oneindig veel keuzes. Wilden we een glanzende toiletpot? Of liever een matte? Moest er een wc-blokje in de pot kunnen hangen? Of gingen we voor het veel modernere en slimmer systeem waarbij je wc-blokjes – die ze niet in de supermarkt maar toevallig wél bij de speciaalzaak verkopen- in een bakje naast de spoelknop plaatst? Wilden we misschien een douchewand met kalkwerende werking? En de tegels? Wat moest er op de vloer? Op de wand? Qua spiegels? Kranen? Wat wilden we met de verwarming?
Wat ik gedurende die vier uur steeds sterker wilde, was a: heel snel verhuizen naar een huis waarin niets lekte en alles klopte, en b: dat ik twintig jaar geleden een echt vak had geleerd. Of een handigere vriend had gekozen.
Zodra de badkamerverkoper ons de offerte presenteerde, doorliepen we, mijn niet-handige vriend en nutteloos-geschoolde ik, in recordtijd vele fases die je meestal ziet bij rouw. Eerst ontkenning. De man had na al dat rammen op de rekenmachine per ongeluk vijftienduizend euro te veel gerekend. Kon niet anders. Maar het was niet anders: in dit sanitaire horrorscenario was de aannemer spekkoper en onze spaarrekening de grote verliezer. Na een potje knarsetanden en een slappe poging tot onderhandelen, keerden we met een lichte depressie huiswaarts. We moesten er maar even goed over nadenken.
Na een week peinzen keerden we terug naar de badkamerzaak met een lijst vol concessies. We hoeven niet per se tegels in visgraatmotief of een matwitte wasbak. Het resultaat was, na wederom drie uur slappe koffie en handjeklappen over handdoekrekjes, een besparing van een paar duizend euro. Dat klinkt hoopvol, maar dat is het niet. Het totaalbedrag bleef ons vanaf de offerte keihard uitlachen.
We zijn inmiddels weken verder en we bereiken maar niet de fase van acceptatie. Nergens in mijn lichaam voel ik een greintje enthousiasme om onze complete financiële buffer te verruilen voor een softclose wc-bril en een degelijke douchebak.
Daarom ligt de offerte in een la en gaan wij door met ons leven. We dweilen nog steeds na elke douchebeurt en negeren de duct tape boven de stortbak van het toilet. We doen alsof we niet dondersgoed weten dat er een dag zal komen waarop we de sanitaire hulptroepen zullen smeken om ons alsjeblieft te redden van de natte voeten en de lelijke voegen. Dat we desnoods al ons geld, onze nieren én onze kinderen zullen geven voor glimmende kranen en een spiegel met een lampje.
We weten het wel.
Maar we willen gewoon nog heel even baden in rijkdom.